h

HEBBEN WE NA ENSCHEDE, VOLENDAM EN SCHIPHOL NOU NOG NIET DOOR WAAROM ER VOORSCHRIFTEN ZIJN.

6 november 2006

HEBBEN WE NA ENSCHEDE, VOLENDAM EN SCHIPHOL NOU NOG NIET DOOR WAAROM ER VOORSCHRIFTEN ZIJN.

De gemeente Heerhugowaard heeft recent een bouwplan aangenomen: de nieuwbouwwijk De Draai, een wijk dat volgens de SP Risico Werkgroep Heerhugowaard TE dicht bij een hoge druk aardgasleiding wordt gebouwd. Om de risico’s van de hoge druk gasleiding helder te krijgen heeft de SP schriftelijk vragen aan de Gedeputeerde Staten van Noord Holland gesteld en is er schriftelijk contact geweest met de brandweer van Heerhugowaard. In de schriftelijke vragen aan de Gedeputeerde Staten is gesproken over wat eventuele risico’s zijn en welke maatregelen genomen gaan worden. Ook is de verantwoordelijkheid en een benodigd rampscenario besproken. In de correspondentie met de brandweer is met name de ligging van de leiding en eventuele maatregelen hunnerzijds aan bod gekomen.

Nieuwbouwwijk ‘de Draai’ wordt volgens de plangegevens op ongeveer, wellicht minder, dan 50 meter van de hoge druk aardgasleiding gebouwd. Uit het schrijven dat wij van de brandweer ontvingen blijkt zelfs dat de brandweer niet op de hoogte is van de specifieke ligging van de leiding. Tevens bleek dat zij niet verantwoordelijk zijn voor de gasleiding of het eventueel stoppen van gaslekken. Ondanks alle tv-spotjes waarbij de burger wordt verteld ramen en deuren te sluiten en de brandweer en politie op de hoogte te stellen van de ramp, wijst de brandweer alle verantwoordelijkheid resoluut naar de provincie en de Gasunie. Zij achten de plannen geen aanleiding zich niet te conformeren aan de landelijke richtlijnen, echter worden er geen nieuwe onderzoeken gedaan naar de huidige berekeningsmethoden. .

Dat het bouwen nabij een gasleiding risico’s zou inhouden lijkt evident. In 1984 zijn alle hieraan verbonden risico’s in kaart gebracht. Echter, volgens het VNG, de verzamelde gemeentes, waren in 1984 niet alle risico’s bekend. Echter blijkt uit nieuwe berekeningsmethoden dat de plaatsgebonden risicocontouren van de 10-6 norm voor aardgastransportleidingen in veel gevallen veel groter zijn dan voorheen werd aangenomen.

Afhankelijk van vooral de diepteligging en de wanddikte van de buisleiding, kan de berekende risicoafstand aanzienlijk groter zijn dan de toegestane risicoruimte uit de circulaire van 1984. Nieuwe berekeningsmethoden geven aan dat de gevolgen (soms) verder reiken dan in 1984 werd aangenomen. Dit zou kunnen betekenen dat op sommige plaatsen woningen (en/of andere kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) zich in de risicozone van buisleidingen kunnen bevinden. Hoe verhoudt zich dat volgens de verantwoordelijke instanties dan bij ‘de Draai’?

Bij De Draai wordt een veilige afstand aangehouden van 50 meter (gemeten vanaf de wand van de buitenste buis) waarin niet gebouwd mag worden. Zowel de onlangs uitgevoerde berekening van het Regionaal instituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM) als de nieuwe berekening van de Gasunie bevestigen dat dit voldoende is. Het is in dit geval niet nodig om een grotere afstand aan te houden tussen de nieuwe woonwijk en de buisleidingen. Mocht er onverhoopt een gaslek ontstaan is de druk op die leiding niet door de brandweer te stoppen, zij melden het aan de meldkamer van de Gasunie. Hierna wordt de centrale commando post van de Gasunie in kennis gesteld. Zij zullen maatregelen treffen. Vooralsnog is er geen rampscenario opgesteld, de officier van dienst is in het bezit van een checklist “gasleidingbreuk” van de Gasunie. Dit wordt als voldoende aangemerkt.

U bent hier